France   Espagne   Royaume Unis   Brésil, Portugal   Italie   Hollande  

BIOGRAPHIE - HET OUVRE

• HET DAGBOEK

"Vandaag ben ik vijftien"

(13 juli 1915).

Vandaag word ik 15 jaar. Vijftien jaar oud! Een leeftijd die iedereen wel zou willen hebben: de jongeren om als volwassen te worden beschouwd. Maar ook zouden degenen die deze leeftijd gepasseerd zijn - zelfs degenen die al 25 zijn - naar deze leeftijd terug willen, omdat het de gelukkigste leeftijd is van alle.

Toch denk ik bij mezelf: 15 jaar, 15 jaren waarin God mijn leven heeft gespaard. Hij gaf mij het leven in het jaar 1900 en Hij koos mij uit onder miljoenen andere wezens.

In 1914 - vorig jaar - was ik ziek en bijna dood. Maar Hij gaf me opnieuw het leven. Wat heb ik gedaan van mijn kant voor die grote gunst en dat God mij voor de tweede keer het leven schonk?

Vijftien jaar oud! Waar heb ik me deze 15 jaar mee bezig gehouden? Wat heb ik gedaan om deze Almachtige Koning en barmhartige Schepper te behagen die mij geschapen heeft? Waarom heeft Hij mij uitverkoren boven zoveel andere schepsels?

De toekomst is mij niet geopenbaard, maar Jezus heeft het gordijn weggetrokken en ik heb een glimp gezien van de prachtige kusten van de Karmel.

Hoe dikwijls heb ik God niet gesmeekt mij van deze wereld weg te nemen. En Hij verwaardigde zich mijn smeekbeden bijna te verhoren door mij ziekten te zenden waarvan men dacht ik niet zou genezen. Toch heeft Jezus mij geleerd dat ik niet om zulke dingen moet vragen. Hij heeft mij een termijn gesteld voor een reis van mogelijk nog 9 jaar tot in de gezegende haven van de Karmel.

Vijftien jaar is de meest gevaarlijke leeftijd voor een meisje, want die markeert het punt waarop zij de stormachtige zee van de wereld gaat betreden. Maar nu ik 15 ben, heeft Jezus het roer van mijn scheepje overgenomen en heeft het beschermd tegen de ontmoeting met andere schepen. Hij heeft mij in de eenzaamheid gehouden voor Zichzelf. Daarom is mijn hart - doordat het deze kapitein heeft leren kennen - gevallen voor de betovering van zijn liefde en houdt Hij mij hier gevangen. O, hoe houd ik van deze gevangenis en van deze machtige Koning die mij gevangen houdt; en hoezeer bemin ik deze kapitein, die niet zal toelaten dat ik in de golven van de oceaan schipbreuk lijd.

Iedere dag voedt Jezus mij met zijn aanbiddelijk lichaam. En bij dit delicate voedsel hoor ik een liefelijke en zachte stem als een welluidende echo van de engelen in de hemel. Dat is de stem die mij de weg wijst en die de zeilen van het schip van mijn ziel doet ontplooien, opdat zij niet ten onder gaat en niet ontmoedigd wordt. Steeds hoor ik de lieflijke stem, die de stem is van mijn Welbeminde, de stem van Jezus in het binnenste van mijn ziel; in mijn pijnen en mijn bekoringen is Hij mijn trooster - Hij is mijn kapitein.

Blijf mij altijd leiden, Jezus, op de weg van het kruis. Dan zal mijn ziel opvliegen naar de plaats waar zij de vrede zal vinden en de adem die leven schenkt.

(Dagboek, §10)

 

 

Haut de page