France   Espagne   Royaume Unis   Brésil, Portugal   Italie   Hollande  

BIOGRAPHIE - HET OUVRE

• HET DAGBOEK

Juanita vertelt over haar eerste communie

Juanita deed haar eerste communie in Santiago op 11 september 1910. Deze gebeurtenis was een mijlpaal in haar geestelijke leven. Vanaf die datum begon zij Jezus' stem te horen in haar hart. Zij trachtte zo dikwijls mogelijk de communie te ontvangen, omdat ze voelde hoezeer de eucharistie haar hielp haar leven te beteren.

Mijn eerste communie was voor mij een wolkenloze dag.

Ik herinner mij mijn generale biecht: toen ik uit de biechtstoel kwam, kreeg ik een witte sluier over me heen gelegd. 's Avonds vroeg ik aan iedereen om vergeving. O, ik herinner me de indruk die dat op mijn vader maakte. Ik vroeg hem om vergeving en hij omarmde mij. Daarna knielde ik neer en onder tranen smeekte ik hem mij vergeving te schenken voor al het verdriet dat ik hem had aangedaan door mijn gedrag. Mijn vader kreeg tranen in zijn ogen. En terwijl Hij me oppakte en me omarmde, zei hij dat ik niet om vergeving hoefde te vragen omdat ik nooit lastig voor hem was geweest, en dat hij blij was te zien dat ik zo goed was. O ja, lieve vader, dat was omdat u zo welwillend en zo goed voor mij was. Ik smeekte mijn moeder om vergeving. Ze huilde. Ik deed hetzelfde bij al mijn broers en zusters en tenslotte bij mijn mamita en alle andere bedienden. Allemaal waren ze diep ontroerd toen ze mij antwoordden. Aangezien ik in retraite was, bleef ik apart en at dus niet aan de familietafel.

De 11e september 1910, het eeuwfeest van mijn vaderland, was een dag van geluk en een van de mooiste die ik mij heel mijn leven zal blijven herinneren.

Op deze voor mij zo gelukkige dag was ook de natuur in feesttooi. De stalende zon vervulde mijn ziel van geluk en van dankbaarheid voor de Schepper.

Ik stond vroeg op. Mijn Moeder hielp me met aankleden. Zij kamde mijn haar. Ze maakte helemaal mijn toilet, maar ik dacht nergens aan. Ik was onverschillig voor alles, behalve dat mijn ziel voor God zou zijn...

Eindelijk was het ogenblik aangebroken. We gingen twee aan twee de kapel in, allemaal met neergeslagen ogen, zonder naar iemand te kijken. We knielden neer op de kussens, waarop een heel fijn wit kleed lag, met aan weerszijden een witte lelie en een kaars...

Toen wij het altaar naderden, werd de mooie hymne gezongen die ik nooit zal vergeten: 'Gelukkige ziel'.

Het is onmogelijk te beschrijven wat er omging tussen mijn ziel en Jezus. Ik smeekte Hem onophoudelijk of Hij me aan wilde nemen, en voor de eerste keer hoorde ik in mij zijn beminnelijke stem. "O Jezus, ik bemin U en ik aanbid U" - Ik bad voor iedereen tot Hem. En ik voelde de H. Maagd dicht bij me. O, hoe mijn hart zich verruimde! Voor het eerst kwam er een heerlijke vrede over me. Na onze dankzegging gingen we naar de patio om wat dingen uit te delen aan de armen en om de familie te omhelzen. Mijn papa bleef me maar kussen en van blijdschap tilde hij me op om mij in zijn armen te nemen. Op die dag kwamen er veel meisjes bij ons thuis langs. Wat te zeggen van de geschenken die ze mij gaven? Het kastje en mijn bed waren ermee overladen.

Zo liep deze dag ten einde als de meest bijzondere in mijn leven. Kort daarop zijn we verhuisd. Maar sinds die eerste omhelzing heeft Jezus me niet meer los gelaten en heeft Hij me voor Zichzelf gehouden.

Iedere dag ging ik te communie en ik bleef lang met Jezus in gesprek. Maar mijn speciale devotie gold de H. Maagd. Ik vertelde Haar alles. Vanaf die dag had de wereld geen aantrekkingskracht meer voor mij...

(Dagboek, §6).

 

 

Haut de page